De mensch beschouwt in de staat der elende, der genade, en der heerlikheit. Of een uitvoerige verhandeling van eenige voorname leerstukken, welke die driederley staat des menschen vertonen. Waar in de waarheden worden verklaart ende betoogt, tegen de Tegensprekers verdedigt, ende onderscheidentlik toegepast, tot overtuiging ende bekering van onbekeerde, en tot bestiering, heiligmaking, ende vertroosting van begenadigde (2 delen)