De beschuldiging tegen de leeraars der Nederlandsche Hervormde Kerk, dat zy hunnen eed breken, door af te wyken van de leer hunnern kerk, die zy beloofd hebben te zullen houden, gestaafd. En de gedachten van P. Hofstede de Groot, over die beschuldiging wederlegd door Mr. C.M. Van der Kemp